Behandeling arthrose van de knie

Arthrose of arthrosis deformans, in de internationale literatuur vaak osteoarthritis genoemd, is de meest voorkomende gewrichtsaandoening. Arthrose is één van de 200 reumatische aandoeningen en houdt een langzaam en progressief verlies van gewrichtskraakbeen in. Naast het kraakbeen veranderen ook de spieren, banden en het kapsel van structuur en gaan daardoor in kwaliteit achteruit. Arthrose heeft invloed op de gehele knie. Patiënten ervaren pijn, stijfheid en op den duur functieverlies.

Wat is Arthrose ? Arthrose is een reumatische aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen in kwaliteit en kwantiteit achteruit gaat. Arthrose kan in alle gewrichten voorkomen, toch zijn er een aantal gewrichten waarbij het vaker voorkomt. Dit zijn de nek, de onderrug, de knieën, de heupen en de basis van de duim.

U moet arthrose niet verwarren met chronische gewrichtsreuma, ook wel reumatoïde arthritis (=RA) genoemd. Deze aandoening heeft ook betrekking op gewrichten maar is een heel andere ziekte dan arthrose en kent een heel ander verloop. Het is niet zo dat arthrose na verloop van tijd overgaat in RA. Arthrose heeft ook niks te maken met botontkalking (osteoporose).

In de volksmond wordt arthrose ook wel slijtage genoemd. De benaming slijtage is echter onjuist. Bij een versleten knie zou u kunnen denken aan een knie die teveel is gebruikt en daardoor is versleten. Maar arthrose kan ook als oorzaak hebben dat men de knie juist te weinig heeft gebruikt. Daarom is het ook onjuist om te denken dat een arthrotische knie zo min mogelijk bewogen moet worden. Wanneer u arthrose heeft moet er een afstemming gevonden worden tussen bewegen en rust.

Anatomie van de knie

Het kniegewricht bestaat uit drie botdelen die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen: het bovenbeen (femur), het scheenbeen (tibia) en de knieschijf (patella) (zie fig. 5). De botuiteinden zijn bekleed met kraakbeen. Gewrichtskraakbeen (zie fig. 1) heeft een schokdempende, krachtverdelende werking en zorgt ervoor dat de botuiteinden soepel ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Tussen het gewrichtskraakbeen van het bovenbeen en het scheenbeen bevindt zich zowel aan de binnenzijde (mediale zijde) als aan de buitenzijde (laterale zijde) een halve maanvormig stukje kraakbeen. Deze worden de mediale meniscus en de laterale meniscus genoemd (zie fig. 2) . De menisci zijn bedoeld om de vorm van het gewrichtsoppervlak van het bovenbeen (wat bolvormig is) en het scheenbeen (wat vlak is) op elkaar aan te passen.

Zonder de meniscus krijg je het effect van een ronde bal op een platte plaat, wat een instabiele verbinding is. Onder het gewrichtskraakbeen zit het bovenlaagje van het bot, het subchondraal (fig 3 ) bot genoemd. Het subchondraal bot is de draagstructuur van het kraakbeen. Dit soort bot bezit een zekere veerkracht, plasticiteit. Doordat het vervormbaar is kan het bij druk op het gewricht een deel van de krachten opvangen en neutraliseren.

De botuiteinden worden samengehouden door gewrichtsbanden, spieren en pezen die om het gewrichtskapsel lopen. De gewrichtsbanden zorgen voor stevigheid van een gewricht. Het gewrichtskapsel zit om het kniegewricht heen en wordt versterkt door de gewrichtsbanden. Aan de binnenkant is het gewrichtskapsel bekleed met een slijmvlieslaagje, dit heet synoviaal membraan. De synoviale membraan maakt gewrichtsvocht (synoviaal vocht). Dit vocht smeert het gewricht en verzorgt de voeding.

Voor het strekken van de knie zorgt de volgende spier:

  • M. quadriceps femoris (m. vastus medialus, m. vastus lateralis, m. rectus femoris, m. vastus intermedius)

Voor het buigen van de knie zorgen de volgende spieren:

  • Hamstrings (m. semitendinosus, m. semimembranosus en m. biceps femoris
  • M. gastrocnemius (bestaande uit twee koppen)

Symptomen

Het klachtenpatroon varieert sterk van persoon tot persoon. De meest voorkomende symptomen staan hieronder beschreven.

  • Pijn, Pijn is voor de meeste patiënten het belangrijkste symptoom. Deze pijn treedt aanvankelijk op bij het starten van bewegen en bij te lang belasten. De pijn neemt vaak toe naarmate de dag vordert. Bij arthrose van de knie is de pijn gelokaliseerd in en rondom de knie, in het bijzonder de achterzijde
  • Stijfheid /verminderde beweeglijkheid; deze stijfheid is vaak een zogenaamde startstijfheid. De stijfheid wordt als één van de belangrijkste klachten ervaren,
  • Verminderde stabiliteit, niet alleen het kraakbeen maar ook de spieren, banden en pezen van de knie verminderen in kwaliteit. Dit heeft effect op de stabiliteit van de knie,
  • Deformiteit van het gewricht, Om de grotere kracht/belasting op het gewricht op te kunnen vangen gaat het lichaam zich aanpassen. Zo worden botuiteinden breder om de krachten te verdelen. Aan de rand van de botuiteinden kunnen benige uitsteeksels ontstaan,
  • Verminderde spierkracht, bij knieklachten zal er de neiging zijn om minder met de knieën te doen waardoor de conditie van de beenspieren en in tweede instantie uw algehele conditie kan verminderen,
  • Crepitatie, dit is een krakend geluid bij het bewegen,
  • Gewrichtsontstekingen, vooral in de knieën en vingers zien we vaak dat als gevolg van de kraakbeenveranderingen en vrijkomende kraakbeendeeltjes er een ontstekingsreactie in het gewricht ontstaat. Het gewricht gaat dan pijn doen, wordt warm en zwelt op.

Oorzaak

Er is veel onderzoek gedaan naar de oorzaak van arthrose, desondanks is het nog steeds niet bekend waardoor arthrose wordt veroorzaakt. Wel is bekend dat het een samenspel van verschillende factoren kan zijn. Een koud en vochtig klimaat veroorzaakt geen arthrose, maar het is bekend dat weersomstandigheden invloed kunnen hebben op de klachten van arthrose.

De kans om arthrose te ontwikkelen wordt groter wanneer één of meer van de hieronder genoemde punten op u van toepassing is:

  • Wanneer u langdurig zwaar lichamelijk werk of een sport heeft uitgeoefend, waarbij u veel moet knielen, hurken of zware lasten tillen.
  • Wanneer u last heeft van overgewicht, dit zorgt voor extra belasting van de knieën.
  • Wanneer een kniegewricht ooit is beschadigd (zoals na een meniscusoperatie of een ongeluk).
  • Wanneer er sprake is geweest van groeistoornissen.
  • Vrouwen hebben meer kans om arthrose te ontwikkelen, dit verschil neemt toe na de menopauze.
  • Wanneer u ouder wordt.

Verloop van arthrose

Arthrose. Arthron is Grieks voor gewricht, de uitgang -ose wijst op sleet of degeneratie. Arthrose is ‘sleet’ van één of meerdere gewrichten. Het grootste probleem bij arthrose zoals eerder genoemd is degeneratie van het gewrichtskraakbeen. Het kraakbeen raakt door bekende (door een trauma) of onbekende reden beschadigd (zie fig. 9 en 10). Het kraakbeen gaat in kwaliteit en kwantiteit achteruit. Aan de oppervlakte wordt het ruw en er kunnen scheurtjes in komen. Wanneer kraakbeen beschadigd is kan het zich niet meer herstellen. Het kan zo zijn dat het kraakbeen geheel verdwijnt. Doordat het kraakbeen achteruit gaat kan het gewricht minder soepel bewegen en kan het de krachten die op de knie komen te staan minder goed verdelen en opvangen. Het bot onder het kraakbeen probeert deze grotere belasting op te vangen door breder te worden (zie fig. 9). De veranderingen in het gewricht kunnen leiden tot een andere stand van het gewricht of tot misvormingen. Niet alleen het gewrichtkraakbeen gaat bij arthrose achteruit. Bij arthrose van de knie veranderen ook de spieren, banden en het kapsel van structuur. Ze worden minder soepel en daardoor stijver/stugger. Het gewricht gaat in zijn geheel in kwaliteit achteruit. De knie wordt hierdoor een instabiel gewricht. Het gewricht glijdt niet meer goed. Door de instabiliteit veranderen de krachten op het gewricht. Hierdoor kunnen de klachten zoals die bij het kopje symptomen zijn genoemd, ontstaan.

In sommige gevallen kan er een ontsteking van het gewricht ontstaan. Dit kan komen door de vrijgekomen kraakbeendeeltjes, die in de gewrichtsholte terecht komen. Een andere oorzaak kan zijn dat het kapsel en de banden van de knie worden geïrriteerd ten gevolge van de instabiliteit. Door deze ontsteking gaat het gewricht overvloedig gewrichtsvocht produceren, waardoor het gewricht (tijdelijk) dikker en warmer wordt. Deze artritis (gewrichtsontsteking, geen reumatoïde artritis) gaat, met of zonder medicatie, na verloop van tijd weer over.

Diagnose

Om de diagnose arthrose te stellen, maakt de arts gebruik van vragen en een lichamelijk onderzoek. Er is echter geen specifieke test (bijvoorbeeld bloedonderzoek) waarmee met zekerheid kan worden vastgesteld dat de afwijkingen aan de gewrichten door arthrose veroorzaakt worden. Ter ondersteuning van de diagnose kunnen röntgenfoto’s gemaakt worden (zie fig. 11 en 12 hieronder). Kraakbeen is op een röntgenfoto niet te zien. Bij een arthrotische knie is dan op de röntgenfoto een verkleinde gewrichtsspleet (ruimte tussen de botuiteinden) te zien. De gewrichtsspleet is verkleind doordat het kraakbeen in kwaliteit en volume is afgenomen en daardoor komen de botuiteinden dichter op elkaar te staan.

Figuur 11: Röntgenfoto van een gezond kniegewricht: Er is sprake van een duidelijke gewrichtsspleet. De botuiteinden raken elkaar niet.

Figuur 12: Röntgenfoto van een arthrotisch kniegewricht: De gewrichtsspleet is verkleind door afname van het kraakbeen. De botuiteinden komen dichter op elkaar te staan waardoor er afwijkingen in structuur en beweging ontstaan wat kan leiden tot pijn.

De ernst van de afwijkingen die op de röntgenfoto te zien zijn hoeven niet overeen te komen met de ernst van uw klachten. Als u bijvoorbeeld erg veel pijn ervaart, hoeft er op de röntgenfoto geen ernstige afwijking te zien zijn. Andersom hoeft een ernstige afwijking van het kraakbeen niet altijd te leiden tot hevige pijn.

Er is nog een mogelijkheid om arthrose te ontdekken, namelijk arthroscopie. Dit is een kijkoperatie in het kniegewricht. In het begin van de operatie wordt de knie via een buisje met vocht opgeblazen, wat toelaat makkelijker te werken (er is meer ruimte) en om het gewricht continu te spoelen. Vervolgens wordt de arthroscoop via een kleine incisie in het gewricht gebracht. De arthroscoop bevat lichtgeleidingsvezels en lenzen en wordt aangesloten op een camera, die verbonden is met een tv-scherm. Zo ziet en controleert de chirurg zijn handelingen op het tv-scherm. Arthroscopie is geen vaak toegepast middel om de diagnose te stellen, meestal wordt om een andere reden arthroscopie uitgevoerd en ontdekt men dan de arthrose.

Fysiotherapeutische behandeling

Wat kunt u verwachten van fysiotherapie? Zoals eerder genoemd is arthrose niet te genezen. De fysiotherapeutische behandeling zal dus ook niet gericht zijn op het genezen van arthrose. De behandeling bestaat uit het verminderen van klachten en het behouden of verbeteren van het activiteitenniveau.

In de fysiotherapeutische behandeling staan centraal:

  • het bevorderen van een adequate wijze van omgaan met klachten,
  • het stimuleren van functies, activiteiten en participatie.

Hiermee wordt bedoeld: het verbeteren van functies zoals bewegelijkheid van de knie, spierkracht en uithoudingsvermogen. Het verbeteren van activiteiten zoals lopen, gaan zitten en bukken. Het stimuleren van bijvoorbeeld deelname aan huishouden, beroep, werkzaamheden, sport, hobby en recreatie.

Aspecten die de fysiotherapeut kan behandelen zijn:

  • pijn
  • spierkracht
  • coördinatie
  • uithoudingsvermogen
  • spierspanning
  • stoornissen in bewegingsfuncties
  • beperkingen in activiteiten

De fysiotherapeut heeft verschillende methodes om deze aspecten te behandelen. Hij zal dit vooral middels oefentherapie, adviezen en instructies doen. De oefentherapie zal verder in dit programma verduidelijkt worden.

Wanneer begonnen wordt met fysiotherapie tijdens een actieve ontstekingsfase zal de therapie gericht zijn op het leren omgaan met pijn en het voorkomen van overbelasting. De therapeut zal proberen om samen met u een afstemming te vinden tussen “belasting en belastbaarheid”. Belasting: hiermee worden de krachten bedoeld die op het gewricht komen te staan. Belastbaarheid: hiermee wordt de mate bedoeld waarin het gewricht deze krachten kan verwerken zonder dat er schade ontstaat. Het is zaak om een afstemming te vinden tussen bewegen en rust. Het is verstandig om dit met u fysiotherapeut te overleggen. De fysiotherapeut kan u hier advies in geven.

Voorbeelden van bewegingen die u beter kunt beperken:

  • traplopen
  • knielen
  • hurken
  • draaibewegingen van de knie

Voorbeelden van aan te bevelen bewegingen:

  • fietsen
  • aqua joggen
  • wandelen
  • zorg voor een evenwicht in beweging en rust.

Wanneer de ontstekingsreactie afneemt zal de therapie zich meer gaan richten op functieverbetering.

De fysiotherapeut kan u indien nodig adviseren over het gebruik van loophulpmiddelen, zoals een wandelstok of elleboogkruk. Uw rol in het therapeutische proces? Oefentherapie heeft een gunstig effect op pijn en functioneren. Het effect van de oefeningen is echter van korte duur wanneer men stopt met oefenen na het beëindigen van de fysiotherapeutische behandeling. Om het effect van de fysiotherapeutische behandeling te laten aanhouden moet u het oefenprogramma zelfstandig kunnen uitvoeren, ook na het beëindigen van de fysiotherapie. Verder is het verstandig om u aan de adviezen en instructies te houden.

Het is belangrijk om de spierkracht in uw benen te behouden of zelfs te verbeteren. Verder zijn er nog een aantal aspecten die belangrijk zijn om te trainen. Dit zijn: het uithoudingsvermogen van de spieren van de knie, beweeglijkheid (mobiliteit) van de knie, stabiliteit van het kniegewricht en het algemeen uithoudingsvermogen (algehele conditie). Oefeningen kunnen pijn verminderen, het lopen verbeteren en zo het vertrouwen in uw knie weer vergroten.

Bewegen verbetert functie en kwaliteit van leven bij mensen met arthrose. Uit onderzoek is gebleken dat bewegen een positief effect heeft op de kwaliteit van uw kniegewricht.

Arthrose kan niet weg genomen worden door medicijnen. Er is wel een aantal symptomen die reageren op medicijnen. Medicijnen kunnen gebruikt worden tegen pijn, stijfheid of om ontstekingen af te remmen. Het is verstandig om het gebruik van medicijnen in overleg te doen met uw behandelend arts.

Operatie

Wanneer uw knie te sterk beschadigd is door de arthrose, er een afwijkende stand van het bot is ontstaan of als u erg veel pijn heeft kan een operatie mogelijk een oplossing bieden zijn. De keuze voor een operatie maakt u samen met uw arts en orthopedisch chirurg. Deze operatie kan verschillende doelen hebben.

Door middel van een operatie kan:

een prothese worden aangebracht Het aanbrengen van een prothese houdt in dat uw knie vervangen wordt door een kunstgewricht (knieprothese). Dit wordt met name bij knieën en heupen gedaan. Door het vervangen van de knie door een kunstgewricht worden ernstige beperkingen in het gaan en staan opgeheven en zo behoudt de patiënt zijn zelfstandigheid. .
een gewricht in een zo gunstig mogelijke stand worden gezet. Door de veranderingen in de knie kan de knie van stand veranderen. Dit kan klachten veroorzaken. Om deze klachten te verminderen kan de stand van het gewricht operatief veranderd worden.
een gewricht schoongemaakt worden. Eerder is al genoemd dat er losse deeltjes bot of kraakbeen in het gewricht kunnen zweven. Dit zorgt vaak voor klachten waarbij het gewricht op slot komt te zitten. De deeltjes kunnen voor nog meer beschadiging van het gewricht zorgen en kunnen daarom ook operatief verwijderd worden.

Conclusie

Arthrose is een progressief degeneratieve aandoening die niet te genezen is. U zult dus altijd arthrose van uw knie houden. Het is wel mogelijk om verslechtering tegen te gaan of te verminderen door uw eet -en beweeggewoonten te verbeteren / veranderen.

Belangrijk is dat niet bewegen ook niet bevorderlijk is voor de arthrose klachten, want “RUST ROEST”. Er moet een evenwicht gezocht worden tussen rust en bewegen. Hierbij kan de fysiotherapeut u helpen. Door arthrose van de knie kunnen er klachten ontstaan zoals pijnklachten, stijfheidklachten en een verminderde stabiliteit van de knie. De fysiotherapeut kan u helpen bij het verminderen van of het leren omgaan met deze klachten. Met behulp van fysiotherapie kunt u streven naar een optimaal gebruik van uw knie zodat deze zijn functie zoveel mogelijk behoudt en zo weinig mogelijk klachten ondervindt.

Bron:
Voorlichtingsprogramma geschreven door Eva Blewanus, Bastiaan Plomp en Marlies Schönemarck, voormalig studenten fysiotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam.

Behandeling arthrose van de knie

Wilt u meer weten over hoe fysiotherapie kan helpen bij arthrose van de knie?

 

Behandeling veel voorkomende aandoeningen | Privacy policy | Afspraak maken

© Fysiotherapie Spijkenisse - Fotografie: Romy Koppers